Apraxie kan één van de gevolgen zijn van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) door bijvoorbeeld een CVA , traumatisch letsel of een hersentumor . Het is een neurologische aandoening die invloed heeft op iemands vermogen om doelgerichte bewegingen uit te voeren, zelfs als de spieren en zintuigen normaal functioneren. Dit kan het moeilijk maken voor mensen met apraxie om dagelijkse activiteiten uit te voeren, zoals spreken, schrijven of zelfs zwaaien. Apraxie is niet het gevolg van spierzwakte of verlamming, maar van een probleem in de hersenen.
Bij deze soort apraxie weet iemand niet meer in welke volgorde iets gedaan moet worden. De persoon weet niet wat er moet gebeuren omdat hij of zij zich er geen concreet beeld bij kan vormen. Delen van de handeling worden vergeten of in omgekeerde volgorde gedaan. Bijvoorbeeld de waterkoker aanzetten zonder water erin of de sokken over de schoenen aantrekken.
Bij deze vorm van apraxie weet je wel wát je moet doen maar niet hóe je het moet doen. Je weet waar een bepaald voorwerp voor bedoeld is, maar niet meer welke bewegingen je erbij moet maken. De opdracht uitvoeren om een hand op het hoofd te leggen lukt bijvoorbeeld niet. Of de tong uitsteken of langs de lippen likken.
Er is sprake van apraxie als iemand moeite heeft met het uitvoeren van doelgerichte, aangeleerde en willekeurige handelingen die eerst of normaalgesproken wel goed uitgevoerd werden. De symptomen van apraxie verschillen van persoon tot persoon en zijn ook afhankelijk van de soort apraxie dat iemand heeft en hoe ernstig de aandoening is. Dit zijn symptomen die bij apraxie kunnen optreden:
Apraxie kan worden veroorzaakt door verschillende aandoeningen, zoals NAH door een beroerte, dementie of ziekte. Apraxie komt, net als afasie, vaak voor na een CVA aan de linkerkant van de hersenen. Het kan ook aangeboren zijn.
De diagnose apraxie is vaak moeilijk te stellen omdat er meestal tegelijk ook andere cognitieve stoornissen spelen, zoals afasie, neglect of agnosie.
Apraxie en afasie zijn twee verschillende aandoeningen die te maken hebben met taal en communicatie, maar ze zijn niet hetzelfde. Apraxie is een probleem met het uitvoeren van bewegingen en handelingen, zoals moeilijkheden bij praten, schrijven of dingen oppakken. Bij afasie is er sprake van een taalstoornis. Beide kunnen moeilijkheden veroorzaken bij communiceren, maar ze hebben verschillende oorzaken en symptomen.
Apraxie en dementie gaan allebei over problemen met de hersenen, maar ze zijn verschillend. Apraxie gaat over bewegingsproblemen, terwijl dementie de hersenfunctie in het algemeen beïnvloedt. Dementie maakt het moeilijk om te onthouden, te begrijpen en te communiceren. Mensen met dementie verliezen vaak hun geheugen en kunnen verward raken. Het zijn allebei serieuze aandoeningen, maar ze hebben verschillende effecten.
De behandeling van apraxie richt zich vaak op het trainen van bepaalde bewegingen en het verbeteren van de communicatievaardigheden. Fysiotherapie, logopedie en ergotherapie kunnen allemaal nuttig zijn bij het beheersen van de symptomen.
De therapie is vaak gericht op het leren omgaan met de stoornis, iemand bekend maken met de mogelijkheden op het gebied van hulpmiddelen en veel oefenen. Iedere beweging moet eigenlijk weer een gewoonte worden.
De gevolgen van NAH op het dagelijks leven kunnen groot zijn. Vanuit de zorg is er veel aandacht voor de zichtbare gevolgen van hersenletsel. Maar eenmaal thuis krijgen patiënten en hun naasten vaak te maken met onbegrip. Hun omgeving snapt niet dat ze nog steeds klachten hebben. Zeker omdat onzichtbare gevolgen vaak niet direct worden herkend als hersenletsel.
In heel Nederland zijn zorgorganisaties actief die gespecialiseerd zijn in het begeleiden van mensen met NAH.