Na het oplopen van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) kan iemand tekenen vertonen van apathie of gebrek aan interesse, motivatie en emotionele betrokkenheid bij dingen die vroeger belangrijk waren.

Oorzaken

Apathisch gedrag is vaak een gevolg van frontaal hersenletsel. Dit zijn gebieden van de hersenen die betrokken zijn bij motivatie, emotie en beloning. Hersenletsel kan bijvoorbeeld ontstaan door een ongeval, beroerte , hersenoperatie of ziekte.

Symptomen of kenmerken van apathisch gedrag na NAH zijn:
  • Gebrek aan interesse: zich niet langer betrokken voelen bij activiteiten die vroeger leuk gevonden werden, zoals hobby's, sociale evenementen of werk.
  • Verminderde motivatie: veel moeite hebben om taken uit te voeren, doelen te stellen of taken af te ronden.
  • Verminderd initiatief: moeite hebben met het starten van nieuwe taken of activiteiten.
  • Gebrek aan emotie: emotioneel vlak of zelfs emotieloos lijken en moeite hebben met het uiten van emoties, zowel positief als negatief.
  • Sociale isolatie: apathie kan leiden tot terugtrekking uit sociale interacties, waardoor relaties met vrienden en familie worden verstoord.
  • Lusteloosheid.
  • Onverschilligheid.
  • In zichzelf gekeerd zijn.
  • Moeite met het maken van (oog)contact.
  • Geen of zeer weinig interesse in anderen (partner, gezinsleden).
  • Niets nieuws meer willen leren.

Gevolgen apathisch gedrag

Als je weer thuis bent na een beroerte, hersenoperatie of ongeluk wordt vaak pas duidelijk dat je door de veranderingen in je hersenen niet meer dezelfde bent als voor het hersenletsel. Eén van de veranderingen kan apathisch gedrag zijn. Actieve en ondernemende mensen kunnen door hersenletsel veranderen in iemand waar weinig vanuit gaat. Het lijkt allemaal niets meer uit te maken. Mensen hebben bijvoorbeeld een uitdrukkingsloos gezicht, moeite met het maken van contact en zijn niet geïnteresseerd in de partner of kinderen. Dit zijn een paar voorbeelden van problemen met emoties en gedrag. Hiermee omgaan is niet alleen moeilijk voor de getroffene, maar ook voor de directe omgeving, zoals de partner en andere gezinsleden. Het is belangrijk dat zij goed voor ogen houden dat dit gedrag komt door onvermogen. Door het letsel denkt iemand er simpelweg niet meer aan om iets te doen. Er is geen sprake van onwelwillendheid of luiheid. Dit besef helpt naasten vaak al om er meer geduld voor op te brengen.

Apathisch gedrag en depressie

Apathie lijkt veel op een depressie. De symptomen zijn soms lastig van elkaar te onderscheiden. Maar het is niet hetzelfde. Depressie is een ingewikkelde aandoening die te maken heeft met iemands negatieve emoties en geest, terwijl apathie vaak betekent dat iemand niet veel interesse of emoties laat zien, dus geen positieve maar ook geen negatieve. Een ander groot verschil met een depressie is dat iemand die apathisch is geen lijden ervaart en geen ziekte-inzicht lijkt te hebben. Apathie en depressie komen vaak tegelijk voor. Apathisch gedrag kan een gevolg zijn van een depressie. Maar dat hoeft niet.

Behandeling

De behandeling van apathisch gedrag na hersenletsel kan bestaan uit verschillende aanpakken of een combinatie hiervan:

  • Psychotherapie, om bepaalde problemen te herkennen en manieren te vinden om meer gemotiveerd te worden voor activiteiten.
  • Gedragstherapie, gericht op het stellen van haalbare doelen en het belonen van goed gedrag om motivatie te vergroten.
  • Medicijnen kunnen soms worden voorgeschreven om de symptomen van apathie te verminderen.
  • Ondersteuning van familie en vrienden om mensen met apathie na hersenletsel aan te moedigen actief te blijven deelnemen aan activiteiten.
Tips voor omgaan met apathisch gedrag
  • Onthoud dat dit een gevolg is van het hersenletsel; het apathische gedrag is geen opzet.
  • Probeer geduldig te blijven.
  • Stimuleer om iets te gaan doen, maar overvraag niet.
  • Kies een activiteit waarvan je zeker weet dat iemand het kan en leuk vindt (wandelen, muziek luisteren, oude foto's bekijken).
  • Betrek de persoon bij (vroeger) favoriete bezigheden.
  • Laat iemand zoveel mogelijk zelf doen en help niet te veel.
  • Houd de balans tussen rust en actie in de gaten.
  • Houd een vaste structuur aan.
  • Voorkom sociaal isolement en eenzaamheid.
  • Houd in de gaten dat veel corrigeren van gedrag tot eenzaamheid kan leiden.
  • Activeer de zintuigen (ruiken, proeven, aaien, voelen).