Tips voor als iemand afasie heeft

Communiceren met iemand die afasie heeft kan een uitdaging zijn. Hieronder vind je een aantal tips om een gesprek met iemand met afasie soepeler te laten verlopen:

• Zorg voor een rustige omgeving.
• Maak oogcontact. Dat zorgt voor meer verbinding en begrip en je krijgt non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren) beter mee.
• Neem de tijd voor het gesprek. Geef de persoon met afasie de tijd om te reageren.
• Behandel mensen met afasie altijd met geduld en respect.
• Praat zelf langzaam en gebruik korte en eenvoudige woorden en zinnen.
• Herhaal de boodschap indien nodig en vraag de persoon om te bevestigen dat ze je begrepen hebben.
• Stel ja/nee-vragen. Deze zijn vaak gemakkelijker om te beantwoorden.
• Vraag ook maar één ding tegelijk. Dus bijvoorbeeld niet: “Wil je koffie of thee?” Maar: “Wil je koffie?”
• Laat iemand zelf kiezen hoe ze willen communiceren. Soms kunnen ze het woord niet zeggen, maar wel opschrijven.
• Gebruik eventueel ook andere hulpmiddelen zoals foto's, woordenlijstjes, tekeningen en gebaren.
• Vraag door en koppel niet te snel je eigen interpretatie aan datgene wat de persoon met afasie zegt. Zegt diegene bijvoorbeeld: “Ik bank joh, groot, vragen - wel moeilijk hoor, toch gedaan en gelukt he!” Deze uitspraak kan van alles betekenen. Vraag dus door.
• Verbeter iemand met afasie niet. Het is belangrijker dat de persoon begrepen wordt, dan dat de taal correct is.
• Breng structuur in het gesprek. Bijvoorbeeld door te vragen: over wie of wat gaat het? Waar gebeurde het? Wanneer gebeurde het? Hoe gebeurde het of hoe zag het eruit?
• Afasie kan frustrerend zijn; blijf geduldig en begripvol.
• Lukt het niet, probeer het dan op een ander moment opnieuw. Maar blijf contact zoeken.